donderdag 14 oktober 2021

De Kerstbijeenkomst in 1923 als de hedendaagse metamorfose van het mysterie van Golgotha en als de organisatievorm van het nieuwe christendom - Voorwoord van de vertaler bij de 3de editie

“Wat de code van Manu was voor het oud-Indische volk

En de wet van Mozes voor het Israëlitische volk,

Dat zijn Rudolf Steiners statuten van de Kerstbijeenkomst 1923

Ter heroprichting van de Antroposofische Vereniging

Voor het ware christendom  van de toekomstige 6de cultuurperiode.”

 

Motto van het videoverzoek van de vertaler “Ter herstel en verwezenlijking

 van de statuten van de Antroposofische Vereniging” aan de Ledenvergadering

van de Algemene Antroposofische Vereniging aan het Goetheanum op 27 maart 2021[1]

  

Voor u, waarde lezer(es) ligt een derde gecorrigeerde en aangevulde, digitale versie van een werkvertaling[1] van de 13-delige inleiding van Herbert Witzenmann op het boek Das Christentum als mystische Tatsache und die Mysteriën des Altertums van Rudolf Steiner, een inleiding die, samen met dat boek zelf, als Deel 7 van de Geesteswetenschappelijke Werkuitgave van Rudolf Steiner voor het eerst in 1998 door de Uitgeverij Gideon Spicker in Duitsland werd uitgegeven, waarna in 2005 er een tweede uitgave volgde. In het Nederlands is Rudolf Steiners boek beschikbaar, niet als Het christendom als mystiek feit en de mysteriën der oudheid, zoals de eigenlijke vertaling van de titel luidt, maar als De christelijke inwijding en de mysteriën van de oudheid.[2]

            In het Aanhangsel zijn er bovendien twee essays van Herbert Witzenmann uit 1968 aan deze publicatie toegevoegd die nader ingaan op zijn geesteswetenschappelijke motieven om niet toe te stemmen met het meerderheidsbesluit van zijn bestuurscollega’s van het Goetheanum op 9 januari 1968 om de edities van de Rudolf Steiner Nalatenschapsvereniging, zonder de in de centrale midden-paragraaf 8 van de oprichtingsstatuten van de Antroposofische Vereniging aangegeven zog. Aantekening van de Vrije Hogeschool, voortaan in het Goetheanum te verkopen, iets wat in de geschiedenis van de Antroposofische Vereniging bekend is geworden als “de boekenkwestie”, hoewel het eigenlijk, zoals deze inleiding duidelijk maakt, als een Hogeschoolkwestie dient te worden gezien, die verre van opgelost is.[3]

            In deze weergave van zijn wekelijkse inleidingsvoordrachten op de antroposofie, die Herbert Witzenmann als bestuurslid van de Algemene Antroposofische Vereniging van 5 februari tot 1 juli 1968 aan het Goetheanum heeft gehouden, komt het woord “boekenkwestie” niet voor en het woord “Kerstbijeenkomst” slechts een paar keer, maar het kan de oplettende lezer(in) uit deze inleidingen zonder meer duidelijk worden dat het niet geheel ongepast is om te zeggen dat met dit boekenbesluit een soort modern mysterieverraad werd gepleegd. Anders gezegd:  er werd door dit boekenbesluit een diepe Anfortas-achtige wond in de sociale lichamelijkheid van de Antroposofische Vereniging geslagen, die een splitsing teweeg bracht in de door de Kerstbijeenkomst geschapen noodzakelijke twee-eenheid van veruiterlijking en verinnerlijking, d.w.z. enerzijds openbaring naar buiten van de kennis van het nieuwe christendom en het mysterie van Golgotha door het esoterische werk van Rudolf Steiner in een ontgoddelijkte wereld onder voorwaarde van de morele beschermingsparagraaf van de Aantekening van de Vrije Hogeschool, en anderzijds de vorming naarbinnen van een nieuwe kennisgemeenschap, een gezamenlijke bewustzijnsschaal voor de inwoning van hogere wezens als de eigentijdse metamorfose van de oerchristelijke geloofsgemeente, een splitsing, die alleen door het beantwoorden van de prangende Parzivalvraag “O Vereniging, wat deert U?” opgelost zou kunnen worden.       

            Zelf schrijft de auteur over dit noodlottig boekenbesluit in een brief van 11 januari: “9 januari 1968 is een datum van negatieve wereldhistorische betekenis. Aan deze dag werd, nadat het beluit daarvoor reeds vroeger vaststond, tegen mijn stem, definitief besloten, de edities van de [Rudolf Steiner] Nalatenschapsvereniging  reeds vanaf volgende week in het Goetheanum te verkopen en dit in het volgende Ledenblad bekend te maken. Toen ik dit N.N. meedeelde spoorde hij in de hem eigen activiteit direct een beraadslaging aan van vrienden die duidelijk zien wat er aan de hand is en gewild zijn om antroposofisch te handelen, daar men het nu besloten verval van de Antroposofische Vereniging niet inactief gade slaan kan…”[4]

Welnu, mijn motivatie om dit werk te vertalen en nu dus vooreerst als intern manuscript (ook online) uit te geven, een open Facebook groep te starten onder de titel “Het nieuw christendom”[5] en bovendien lezingen en gespreksronden hierover in Elisabeth Vreedehuis te Den Haag te organiseren[6] was om een verdere bijdrage te leveren aan de beantwoording van deze Parzivalvraag, waarmee ik hier te lande reeds in 1990 (!) ben begonnen door het mede-organiseren van een landelijke Michaelswerk-conferentie “Antroposofie en de kunst van de sociale vernieuwing” te Den Bosch met als studiemateriaal o.m. de allereerste werkvertaling van het baanbrekend onderzoek van Herbert Witzenmann, voormalige leider van de Sociale Sectie en die van de Jeugd aan de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen aan het Goetheanum, over de dynamisch driegelede structuur in relatie tot de Grondsteenmeditatie van wat vroeger de Principes heetten en nu de oprichtingsstatuten van de Algemene Antroposofische Vereniging genoemd worden.[7] Na het vertalen en presenteren van meerdere werken (ook in het Engels) van Herbert Witzenmann, zoals De Deugden – Krachten van het Nieuwe Christendom[8], twaalf maand­meditaties gebaseerd op aanwijzingen van Madame Blavatsky, een van de oprichters van de Theosofische Vereniging, en Rudolf Steiner volgde in 2012 mijn kandidatuur voor het voorzitterschap van de AViN met een “verkiezingsprogramma” onder de noemer “De mensheidsrepresentant centraal stellen”[9], gevolgd in 2014 door een tweede, eveneens vrijwel onopgemerkt en terzijde geschoven poging met een verkiezingsprogramma “De Antroposofische Vereniging als lichamelijkheid van Het Nieuwe Christendom”[10] en, om er nog maar een van vele te noemen, in 2015: “In Navolging Van Christus- Het grondvesten van Gods Rijk op Aarde middels het realiseren van de statuten van de Antroposofische Vereniging”[11]

            In Dornach werd daarmee minstens sinds 2018 begonnen met een grondig onderbouwde motie (in het Duits en ook vertaald in het Engels) aan de Ledenvergadering van de Algemene Antroposofische Vereniging aan het Goetheanum getiteld “Vertrouwen over ruïnes – ter herstel van de verloren grond waarop in de toekomst gebouwd kan worden”[12], die door moties in 2019, 2020 en het verzoek per video op 27 maart jl. “Ter herstel en verwezenlijking van de statuten van de Antroposofische Vereniging” een (voorlopig) einde hebben gevonden, zonder dat er echter veel aandacht aan werd besteed, ja over het algemeen weet men er geen raad mee.          

Maar tenminste wel in Zutphen! Daar is in het Enkidoecentrum onder de bezielende leiding van Jac Net en Christa Zon na twee jaar studie aan twee sociaalesthetische studies[13] van Herbert Witzenmann een ledengroep onder de titel “100 jaar Kerstbijeenkomst” opgericht[14] met als doelstelling om het eeuwfeest van de Kerstconferentie in 2023 in Nederland te vieren door de statuten van de AViN eindelijk in overeenstemming te brengen met de oprichtingsstatuten, die, zoals in mijn moties wordt onderbouwd, als de organisatievorm van het nieuwe christendom van de volgende 6de cultuurperiode bedoeld waren, maar die sindsdien ernstig beschadigd is en hersteld dient te worden, iets waaraan natuurlijk een gezamenlijk proces van bewustwording en sociaalorganische vormgeving vooraf dient te gaan.

            Deze publicatie kan, samen met de reeds genoemde werken van de auteur, ook een richtinggevend antwoord bieden op de vragen van Elly Beeren en Margaret van den Brink die zij als leden van hun werkgroep “Honderd jaar Kerstconferentie in 2023” in Motief van september jl. stellen, waaronder: “Zijn we ons als lid bewust van welke mysteriedaad toen door Rudolf Steiner werd voltrokken?” Want ik ken geen ander werk dat, in aansluiting bij het werk van Rudolf Steiner en de mysteriën der oudheid, niet alleen duidelijk maakt hoe en waarom Christus Jezus door Zijn lijden, dood en opstanding het mysterie van Golgotha als een nieuwe aarde en mensheid heeft voltrokken, maar dat bovendien tot bewustzijn kan brengen dat de Kerstbijeenkomst een eigentijdse metamorfose van de gebeurtenissen van dit mysterie van Golgotha is, en wel in die zin dat het “Mysterie van Dornach”, de heroprichting van de Antroposofische Vereniging tijdens en met de Kerstbijeenkomst als een moderne kennisgemeenschap een metamorfose is van de oerchristelijke geloofsgemeenschap. Dit “Mysterie van Dornach was een daad van goddelijke magie, waarin de wil van de geestelijke wereld o.l.v. van Michael met de wil van de mensheid, bijeengekomen op de bloedheuvel in Dornach o.l.v. Rudolf Steiner, verenigd werd en dat wij als actieve leden van de Antroposofische Vereniging door middel van vooral dit werk beter kunnen begrijpen en daardoor met vereende krachten kunnen trachten te realiseren. Deze verbinding van de mensheid met de geestelijke wereld kan men als de verticale lijn van het “Kruis van de Kerstconferentie” zien, terwijl “de overeenkomstige relatie” die volgens Rudolf Steiner vanuit de reële grond van de statuten geschapen moest worden met de “organisch werkzame” antroposofische organisaties, zoals de Goetheanum Bouwvereniging, de horizontale lijn van dit kruis vormt. Moge dit werk ertoe bijdragen dat men bij de viering van het eeuwfeest van de Kerstbijeenkomst in 2023 minstens zo ver is gevorderd om dit in te zien en uit te dragen als opgave voor de volgende 100 jaar.

Robert Jan Kelder

Willehalm Instituut, 18 oktober 2021



[1] Bij deze werkvertaling heb ik mij nauw aan de Duitse tekst gehouden, wat voor sommigen wellicht als “te Duits” kan voorkomen. Ik sta open voor immanente-kritiek en verbeteringen

[2] Een eerdere vertaling luidde Het christelijk opstandingsmysterie en de voorchristelijke mysteriën (4de druk 1985). De allereerste vertaling als een manuscript stamt uit 1912 onder de titel Het Kristendom als mystiek feit en de mysteriën van de ouheid (sic).Hier kan men zich afvragen, waarom de originele titel van Rudolf Steiner, die immers veel sterker is, niet behouden werd en bovendien van de alineavolgorde werd afgeweken die, zoals men zal zien een wezenlijk deel van de vorm van dit werk is. In het vervolg heb ik mij gehouden aan de originele titel.

[3] Zo worden bv. de esoterische en professionele cycli van voordrachten van Rudolf Steiner zonder deze Aantekening van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen  in Nederland door een buiten de Antroposofische Vereniging opgerichte uitgeverij “Rudolf Steiner Vertalingen” uitgegeven, waardoor voor de openbaarheid niet duidelijk is dat deze werken als manuscripten voor de leden van de Vrije Hogeschool bedoeld waren en dat  men niet in discussie zal treden daarover  met lezers die niet de nodige voorkennis verworven hebben om hierover een competent oordeel te vellen. Dit uitgeefbeleid werd echter buiten boord gegooid in de hele discussie rond de millenniumwisseling over het zog. racisme bij Rudolf Steiner toen het bestuur de kritiek van een beunhaas wel serieus nam, de betrokkene dame zelfs voor een gesprek uitnodigde in plaats van aan te tonen dat deze niet de nodige voorkennis bezat om een competent oordeel over deze kwestie te vellen. Daarbij komt nog dat de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen in Nederland in de statuten van de Nederlandse Vereniging helemaal niet voorkomt, hoewel men volgens de oprichtingsstatuten van de Kerstbijeenkomst lid van de Vereniging wordt door iets gerechtvaardigds te zien in het bestaan van een dergelijke institutie als het Goetheanum, Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen. Ook het feit bv. dat leden geen initiatiefrecht hebben om moties in te dienen, maar dat dit door het bestuur wel of niet op de agenda van ledenvergaderingen werd geplaatst, toont aan dat de vorm van de Antroposofische Vereniging in Nederland ver verwijderd is van die uit 15 statuten bestaande vorm die Rudolf Steiner aan de tijdens de Kersbijeenkomst 1923 te Dornach de heropgerichte Antroposofische Vereniging heeft toevertrouwd. Om maar niet te spreken dat de scheiding tussen het van Rudolf Steiner gewenste vormgeven en beheer niet opgepakt en uitgevoerd is, waardoor de hybride AViN, net als de moederverenging in Dornach, door een gemengde koning wordt geregeerd.

[4] Vertaald uit Zur Tätigkeit von Herbert Witzenmann im Vorstand am Goetheanum, ein dokumentarische Bericht  (1963-1972) (blz. 98) van Reto Andrea Savoldelli (www.das-seminar.ch) Dit overleg, waarvan sprake is in de brief, resulteerde op 27 februari 1986 in Dornach in de oprichting van de “Arbeitskreis zur geistgemässen Durchdringung der Weltlage”, waaraan spoedig zich een groot aantal bezorgde leden, vertegenwoordigers van het Goetheanum (groepsleiders, landelijke functionarissen, sectieleiders van de Vrije Hogeschool alsook drie leiders van opleidingscentra aan het Goetheanum) zich aansloten. Herbert Witzenmann zelf werd geen lid, maar fungeerde als adviseur en schreef een aantal beduidende essays voor deze kring, zoals zijn vier sociaal-esthetische studies die in het Nederlands als manuscripten en/of online vertaald zijn. In de tussentijd is de kring met de dood van de meeste leden en geen nieuwe aanwas ingeslapen.

[5] Zie “Het Nieuwe Christendom” (https://www.facebook.com/groups/1389302741262928)  

[6] Zie de aankondiging over deze lezingen voorafgaand op dit Voorwoord die ook op het agenda van Antrovista geplaatst zal worden.

[7] Een bericht over deze conferentie is te lezen in het eerste nummer van het tijdschrift “SHOUWPLAATS – Orgaan van de Willehalm Genootschap (i.o.) voor Graalonderzoek, Koninklijke kunst en Sociaalorganica” (blz. 62), van Pasen/ Pinksteren 1991, dat vanwege gebrek aan belangstelling niet voortgezet werd. Een verkorte versie van dit bericht verscheen in “Mededelingen” van de AViN van december 1990. Dit was overigens het enige bericht dat ooit over mijn nu meer dan 30 jaar voortdurend voortgezet werkzaamheid om het werk van o.m. Herbert Witzenmann hier te lande in te luiden in de “Mededelingen” en later “Motief” is verschenen...  

[11] Zie: https://het-nieuwe-voorzitterschap.blogspot.com/2015/05/in-navolging-van-christus-het.html  Zie ook de verdere pogingen ter beantwoording van de Parzivalvraag op deze studieblog.

[13] Deze zijn: Handvest van menselijkheid – De Principes van de Algemene  Antroposofische Vereniging als levensgrondslag en scholingsweg (http://handvest-der-menselijkheid.blogspot.nl  en Vormgeven of beheren – Rudolf Steiners sociaalorganica / Een nieuw beschavingsprincipe (http://www.willehalm.nl/fonds/vormgevenofbeheren.htm ). Een belangrijke aanvulling daarop is: “Beschaving en bescherming - De vragen van de moderne beschaving en de antwoorden van de 'principes' van de Algemene Antroposofische  Vereniging”.  (https://willehalminstituut.blogspot.com/2013/10/beschaving-en-bescherming-de-principes.html )

[14] De titel van deze werkgroep werd in een brief aan het bestuur in mei aangemeld, daar het bestuur volgens de Nederlandse statuten goedkeuring aan de titel dient te geven, waarop echter nog (steeds) geen antwoord is gekomen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

AANKONDIGING REEKS LEZINGEN EN GESPREKSRONDEN OVER HET CHRISTENDOM ALS MYSTIEK FEIT EN DE MYSTERIËN DER OUDHEID

Tijdens het ochtendgedeelte van de ledenvergadering van de AViN op 29 september in Driebergen/Zeist werd de 13-delige inleiding van Herbert ...